De pas opgerichte drumband voor voor Hoogstraat 31/33, toen nog Sint Antonius kapel, met onder andere: Nol van Hoeijen, Gert van Veenendaal, Gerard van Veenendaal, (?) Scheer, ? Zorn, Cor van Dort, Jantje Veerman, Hans Tuithof, Cobus van Veenendaal, Ton van Elst en Johan Nienhuis. 

Drumband Stella Maris 1:

Een van de hoofdattracties van het Stella - Maris werk was de drumband. De band is in die jaren gegroeid en groot geworden onder de bezielende leiding van de heer Gerrit Veerman uit de Hoogstraat, die vanaf de oprichting, tijd nog moeite spaarde om de band te maken tot wat het is geworden. Het hoogtepunt was in 1950, toen kapelaan Jansen had geregeld dat de drumband ter gelegenheid van de verjaardag van koningin Juliana naar het Paleis in Soestdijk mocht komen.

Kapelaan Jansen sprak: Jongens moet je horen, wie van jullie heeft er zin te defileren voor de Koningin. Stom verbaasd waren ze allemaal, dat snap je. Eerst dachten ze, hij maakt een grapje. Toch namen ze het maar serieus en begonnen te repeteren, te repeteren en te repeteren.  De uniformen werden keurig gewassen, als mede de koorden, insignes en dassen. Toen ze aantraden waren ze allemaal wat stil. Ze waren van onder tot boven geboend en gestreken. Alle trommels werden nagekeken, want je snapt dat bij zo’n evenement een pico bello band hoort. Om negen uur kwamen twee grote bussen, in triomftocht gingen ze naar Soestdijk. Ze voelden zich als een koning zo rijk. Ze waren toch wel wat zenuwachtig, veronderstel dat het mis zou gaan, dat iemand zijn vel kapot zou slaan. Dat Veerman over zijn veter zou struikelen, dat kon zo maar gebeuren. De schippers en Aguila’s waren opvallend kalm. Eindelijk zagen we het paleis in de verte staan, nu kwam het er op aan. Ze werden allemaal opgesteld in het open veld en wachtte in grote spanning op wat er zou komen. Plots klonk Veermans stem. In de houding, ……… geef acht en sla op je trommel met volle kracht. Wij zullen de dames en heren laten zien dat we  kunnen marcheren. Toen zijn ze aan het lopen gegaan, op de trommel gaan slaan en naar de Koningin gegaan.  De schippers (de leiders) Wilders, van den Ingh en de Aquila's (leidsters) Tielen en Vosmeer glunderden van trots.  Veerman blies hard de hoge C, die blies zijn longen zowat mee. En dan had je de kapelaan moeten zien, zijn ogen straalden als een fonkelende ster.

Ook de Koningin was tevreden, want toen de band voor het bordes stond, kwam ze naar beneden en nam ze persoonlijk de bloemen in ontvangst, oh, wat waren ze trots. Toen ze na het defilé weer naar huis gingen, waren ze zo gelukkig, dat ze die middag niet eens hebben gegeten.

 

Met meneer Veerman op weg naar de verjaardag van de koningin Juliana.

Kapelaan Jansen  zijn ogen straalden en zijn neus glom van plezier.

Drumband Stella Maris 2, door  G. van Veenendaal, Vleuten, oud bewoner Hoogstraat 28.

In de jaren ‘50 ben ik lid geworden van tamboerkorps Stella Maris en kreeg daar in de school aan de Anthoniedijk les van de heer Gerrit Veerman. Later afgewisseld door zijn zoon Jan, die ook als tamboer-maître voor de meute liep te zwaaien met zijn tamboer-maître stok. Ik vond het prachtig om met die trommel voor mijn buik te lopen.

Ons eerste optreden was voor de koningin in Soestdijk en daar waren we heel erg trots op. Dat optreden was mogelijk gemaakt door de inbreng van kapelaan Janssen van de Sint Joseph-kerk aan de Draaiweg. Een aantal jaren later ben ik als concert slagwerker lid geworden van de muziekkapel Don Bosco. Die Muziekkapel stond ook onder leiding van Gerrit Veerman. Zijn zoon Jan was trompettist bij dit orkest, waarin ook nog een aantal andere mensen uit de buurt speelden. Voor zover ik me dat nog kan herinneren, waren dat onder andere: de heren van Dort senior, Spelbos, van Veenendaal en van de Tol. 

De repetities werden gehouden in het buurthuis in de Hoogstraat. Enkele jaren later ging Jan Veerman in militaire dienst en kwam hij bij het trompetterkorps van de cavalerie in Amersfoort. Jan zei toen tegen mij, laat iemand voor jou een rekest indienen en toen dat lukte ben ik daar slagwerker geworden.

Dat was een hele mooie tijd. We zijn in gala half Europa doorgetrokken: Frankrijk, Duitsland, de taptoe Delft en ga zo maar door.

Ik heb er nog steeds goede herinneringen aan

Drumband Stella Maris 3, door Jan Verheul, oud bewoner melkwinkel Hoogelanden westzijde.

De heer Gerrit Veerman, de leider van het tamboer corps, was een bevlogen muziekmaker. Hij woonde in de Hoogstraat bij de Roode Brug, waar ik hem begin jaren '60 leerde kennen in de school aan de Anthoniedijk. In de Hoogstraat was ook nog ‘n clublokaal waar gesport kon worden. In het Buurthuis aan de Anthoniedijk leerde de heer Veerman ons de kneepjes van het trommelen. Zo leerde hij ons vanaf mars 1 tot Willempie, zoals hij dat altijd noemde, verder leerde hij ons originele Schotse marsen spelen. We waren de eerste tamboers in Nederland die de Franse marsen vanaf papier sloegen, want ook noten lezen had hij ons bij gebracht. We gingen regelmatig de straat op, onder meer bij het inhalen van de avondvierdaagse, maar ook bij een groot concours op het oude Paardenveld. Die man had ‘n goed gehoor op het gebied van muziek, hij hoorde het altijd als het een beetje fout ging.

Namen van de jongens uit die tijd die ik nog ken, zijn de gebroeders Nol, Johan, Frans en Piet van Hoeijen. Die jongens waren de beste tamboers. Andere namen die ik me herinner zijn Hans Voorn (de Knor) en natuurlijk mijn broer Henk Verheul. We sloegen allemaal op zo’n grote trom, en vaak gingen ook nog de pijpers mee. We waren altijd gekleed in matrozenpakken. Ik weet nog goed, dat Corrie, de dochter van meneer Veerman, ons in de pakken hielp, wat natuurlijk een hele klus was.

Zo hebben wij in die tijd menig keer Utrecht op de been gekregen, en altijd onder de bezielende leiding van de heer Gerrit Veerman.

 

Drumband Stella Maris 4, uit eigen herinnering G.v.V.  

Meneer (Gert) Veerman, was in die jaren trompettist van het  legendarische straatorkest de Veermannen. In zijn vrije tijd was hij actief bij verschillende fanfarekorpsen, waaronder zijn grote liefde, drumband Stella Maris. De band die inmiddels bestond uit trommelaars, pijpers en bazuinblazers, was zeer geliefd en ging vaak de straat op. 

De bandleden liepen er in hun matrozenpakken altijd tiptop bij. Toen in de loop der jaren de animo wat minder werd, kwamen er plaatsen vrij. Aan trommelaars was geen gebrek, maar bazuinblazers (trompet zonder ventielen) kon hij wel gebruiken. Een aantal jeugdigen, waaronder ik zelf, was zeer geïnteresseerd, maar meneer Veerman had totaal geen vertrouwen in ons. Op aandrang van de clubleiding wilde hij ons toch een kans geven en sloot hij een weddenschap af met de leiding dat wij het geen 2 maanden zouden volhouden. Na de eerste les mochten we de bazuin al mee naar huis nemen om te oefenen en dat vonden we natuurlijk prachtig, maar onze ouders vonden dat minder. Na nog wat lessen van meneer Veerman en vooral zelfoefening, kwam er al aardig wat geluid uit de bazuin en mochten we mee naar een optreden in Maartensdijk. Toen de dag daar was, werden we opgesteld in rijen van drie. De trommelaars voorop en twaalf bazuinblazers, waarvan zes onervaren, er achter. Na het inblazen werden de onervaren blazers door meneer Veerman tussen de ervaren bazuinblazers opgesteld, zodat de foutjes minder hoorbaar zouden zijn. 

Uiteindelijk werd het een fiasco en kreeg meneer Veerman toch gelijk, want we hebben het geen twee maanden volgehouden. Achteraf toch wel jammer.

Later werd ik in de Hoogstraat de buurman van meneer Veerman en hebben we er nog vaak om gelachen.

 

Drumband Stella Maris 5, door Joop Goslinga.

De drumband trommelde op zaterdagmiddag en ik heb er heel veel voor over moeten hebben om elke zaterdagmiddag mee te kunnen lopen. Op zaterdag moesten mijn twee oudere broers en ik altijd met pa mee om schillen op te halen en maakten we daarna de stallen schoon. De schillen haalden we s-morgens op en de stallen deden we s-middags. Het schoonmaken deed ik doorgaans met mijn broers en dan waren we meestal rond vier uur thuis. Maar als ik moest trommelen, moest ik om 2 uur bij Stella Maris zijn en dan zeiden de slimmeriken tegen m’n vader: als wij nou meegaan met de schillenwagen, dan kan Jopie vast beginnen met het schoonmaken van de stallen, dan lukt het hem vast om voor twee uur klaar te zijn.   

Ik kan u verzekeren, dat het uitmesten van de stallen wel tien keer zwaarder was dan met pa schillen ophalen. Vooral de varkensstal was een zware klus. Vieze varkens worden niet vet zeggen ze, maar dat is echt de waarheid. Die krulstaarten sliepen gewoon in hun stront, dus hun mest zat zo strak in elkaar dat je bij het uitmesten bijna blaren op je handen kreeg en dat mocht natuurlijk niet, want dan kon je niet trommelen. Je moest dus zuinig zijn op de handjes. 

Ondanks het gepest van mijn broers was ik toch op tijd klaar om loten te verkopen met de drumband, al schoot het eten er soms wel bij in. Over die beginjaren van  Stella Maris wil ik nog wat toevoegen. Ik ging daar zo graag naar toe, dat ik er letterlijk en figuurlijk  alles voor over had. Stella Maris hield in het najaar altijd een kerst-verloting. De loten werden achter in de Sint Joseph kerk en aan huis verkocht. Er waren mooie prijzen te winnen, zoals een fiets, een televisie en als troostprijzen voedselpakketten, die gratis ter beschikking werden gesteld door parochianen. De fiets was beschikbaar gesteld door fietsenzaak Huissen van de Draaiweg, de  televisie werd beschikbaar gesteld door firma Linssen uit de Kanaal - of Damstraat, die zelf in de parochie woonde. De opbrengst van de verloting was een mooie aanvulling voor de kas van Stella Maris en daar konden onder andere uniformen van gekocht worden. Ook de jaarlijkse zomerkampen werden daarmee  gefinancierd.

Reactie plaatsen

Reacties

JOOP ZIJDERVELD
een jaar geleden

Ook ik heb deel uitgemaakt van de drumband. Ik was eerst tamboer en later bazuinblazer. Een voorval kan ik mij nog goed herinneren. Er was een tamboer die soms epileptische aanvallen kreeg. Ik meen dat hij van Wijngaarden heette. We waren dacht ik voor een gastoptreden in Houten toen hij op het start commando een aanval kreeg. Hij viel op de grond en kreeg de bekende verschijnselen die horen bij zo'n aanval. Er brak paniek uit bij de omstanders maar de leiding die daar op gerekend had, greep snel in. Na enige tijd kon hij weer in de band plaats nemen en trommelde hij er weer lustig op los. Ik denk nog vaak terug aan die leuke tijd.