Zomerkampen buurthuizen Stella Maris en Hoogelanden.

Kosten noch moeite werden gespaard om de jeugd ieder jaar weer een gezonde en ontspannende vakantie te bieden in de  buitenlucht, ver van de duffe en bedompte stadslucht. Het eerste kamp kwam te staan in Schalkwijk, dat was in 1948. Daarna bezochten we onder andere Huis ter Heide, Soest, Noordwijkerhout,  Vugt, Harderwijk, Oosterbeek, Lochem, Teteringen, IJmuiden, Oosterbeek, Groenlo, Oisterwijk,  en nogmaals Oosterbeek. Dat dergelijke kampen nog al eens moeilijkheden met zich mee brachten, ondervonden we in Remmerden, waar een windhoos de keukentent met kachel en al mee de lucht in nam, of Vugt waar tijdens een buitenspel 3 jongens in de Drunense duinen verdwaalden. Een grote legermacht kwam op de been om de vermisten te zoeken. Of IJmuiden waar de leiding ’s nachts zat te waken bij een zieke jongen, zonder directe doktershulp en waar een van de jongens tijdens dit kamp aan zijn blinde darm geopereerd moest worden. Maar ondanks al deze moeilijkheden zag de jeugd er ieder jaar weer naar uit.

 

1 (ingezonden Frans Kentie) 

Zomerkamp in de Kennemer duinen jaren vijftig. We zijn daar met de oudere jongensgroep naar toe gegaan op de fiets, toch zo'n dikke zestig kilometer. Een pittige reis, we hadden onderweg veel plezier, maar ook veel panne. Toen we in IJmuiden aankwamen namen we eerst wat rust, daarna werd een hapje gegeten en hebben we onze tent opgezet. De tent opzetten ging gepaard met veel hilariteit. Iedere ochtend werd de vlag gehesen, daarna werd er gebeden en ontbeten, ook dat was een gebeurtenis met allerlei grappen en grollen. Er werden veel activiteiten gedaan, vooral sportieve, waaronder hardlopen, verspringen, hoogspringen en voetballen.

Het water voor het eten en dergelijke, moest opgepompt worden, aardappelen schillen werd door de groepen om de beurt gedaan, hetzelfde gold voor het corvee. Onze groep bestond uit: o.a. Albert koetsier - Buglie Kalte - Piet v.d. Linden, Stoffel en Willem de Rooij en nog een aantal waarvan de namen me zijn ontschoten. De leiding van onze groep was in handen van Pater Rutges en Pater Castelijns. De hoofdleider was schipper Timmermans, bijgestaan door de schippers van Dongen, Romijn, van Elst en Zorn. Ook werden we vereerd met een bezoek van de zeer geliefde kapelaan Jansen.

 

We hebben verschillende kampen mee mogen maken, met deze jongens ben ik op de brommer naar zomerkamp Oosterhout geweest, links op de brommer ben ik. 

 

2. Zomerkamp Markelo. (Ingezonden Frans van Hoeijen.)

In de jaren '60 hebben we met de jongensclub van Stella Maris een week gekampeerd in de buurt van Markelo. Daar hadden we een jaar lang 1 gulden per week voor gespaard. De reis werd gemaakt met een bus, met daar achter een aanhanger met onze fietsen. Op het kamp kregen we allemaal een corveedienst, zoals: vegen, stal schoonmaken, strozakken vullen, enz……... We sliepen op strozakken in een hooischuur, wat natuurlijk iedere avond keten was. We werden iedere morgen om 6.00 uur wakker gemaakt door meneer Veerman uit de Hoogstraat, die dan in die hooischuur een trompetsolo gaf en dan was je meteen goed wakker. Ha,ha.

We zijn een keer op de fiets naar het dorp gereden om stiekem een biertje te drinken en achter de meiden aan te gaan, maar daar was weinig te versieren. Daar hebben de jongens, "mijn vrienden", de ventielen uit mijn banden gehaald en hebben ze me daar allemaal laten staan. Ik heb toen dat hele kolere eind met de fiets aan mijn hand naar het kamp moeten lopen, link dat ik was. Niemand had medelijden met me, ook de leiding niet en omdat ik daardoor te laat was thuis gekomen, moest ik voor straf meneer en mevrouw Veerman helpen met aardappelen schillen. Je kunt wel nagaan dat de jongens in een deuk lagen.

Daarna zijn we maar op het kamp gebleven. We haalden ook veel kattenkwaad uit, maar het bleef wel leuk onder elkaar. Ik weet nog goed dat Adrie de Ruijter heimwee had en dat we allemaal zongen: “heimwee naar huis, ik heb zo'n heimwee naar huis”. Halverwege de week is Adrie naar huis gegaan, wat natuurlijk een lachsalvo opleverde. Hoe hij naar huis is gegaan weet ik niet meer.

Op de laatste dag hadden we een bonte avond, waar we toen al een soort playback deden. Dat was altijd de leukste avond. Dan gingen we helemaal uit onze bol, met bier en dansen en dan kwamen er ook meiden van een ander kamp, dus dan weet je het wel. Als we thuis kwamen, waren we helemaal uitgeteld, maar wel voldaan.

Ik heb hele leuke herinneringen aan die tijd .

 

Markelo met: Adrie de Ruijter, Cor de Haan, Tonnie de Rooy, Hans de Jong, Kees Smit, Gert de Rooy, schipper Theo Romein, Frans Hoeijen, Gert Prijs en ? Verhoef.

 

3. Zomerkamp Oostvoorne Zeeland met buurthuis Hoogelanden (Ingezonden Roel Ludwig)

In onze wijk waren vroeger twee buurthuizen: buurthuis Stella Maris en buurthuis Hoogelanden. Buurthuis Stella Maris zat in de Hoogstraat en op de benedenverdieping van de oude school aan de Anthoniedijk 9. Buurthuis Hoogelanden zat in twee verdiepingen daarboven. Zo konden we meerdere keren in de week naar een club.

Buurthuis Stella Maris ging uit van de Rooms Katholieke St. Joseph kerk aan de Draaiweg. De mannelijke leiding werd aangesproken met schipper en de vrouwelijke leiding met Aquila. Er werden veel activiteiten georganiseerd, zoals figuurzagen, knutselen, spelletjes, paaltjes-voetbal en vele andere activiteiten. Er was ook een bibliotheek waar je gratis boeken en stripalbums kon lenen. Ik was gek met stripalbums, waarvan Kuifje mijn favoriet was.

Het clubgeld was 10 cent per keer. Voordat we gingen voetballen of knutselen, moesten we eerst bidden. In de zomermaanden gingen we maandelijks op woensdag met een bus naar Austerlitz. Om mee te mogen moest je eerst een klein bedrag betalen. Het was ook geweldig om een week op kamp te gaan. Ik weet nog goed, dat we naar Apeldoorn, Oostvoorne, Heiloo en Nunspeet zijn geweest.

Bij buurthuis Hoogelanden, dat van de gereformeerde kerk uitging, had je eigenlijk hetzelfde, maar met het verschil dat het allemaal niet zo strak georganiseerd was. Daar kon je op de bovenverdieping - de zolder - biljarten, toneel spelen en kaarten. Ik weet niet of je daar entree voor moest betalen. We gingen ook op kamp met buurthuis Hoogelanden. Het is nog al eens voorgekomen, dat als je thuis kwam van een kamp van Stella Maris, je snel je koffer ging verversen en binnen een uur met buurthuis Hoogelanden op kamp ging. Dát waren hele mooie tijden.

Als we op kamp gingen, was daar altijd mevrouw van der Worp bij en later ook mevrouw Loffeld. Buurthuis Hoogelanden organiseerde later ook een gezinskamp, dan ging je met pa, ma, broers, zussen en andere families een week op kamp. Maar dát vond ik minder, want dan werd er te veel op je gelet. Ik weet nog goed, dat ouwe Cobus de Rijk de bloemenman, met zijn groene volkswagenbus hele gezinnen naar het strand van Oostvoorne heeft gereden. Na 1990 organiseerde de ouders zelf de kampen.

Toen we pubers waren, gingen we niet meer naar het buurthuis om te knutselen, maar gingen we discodansen, films kijken en achter de meiden aan. De vrijdagavond 'bij Stella Maris was ons uitje en ik kan me nog heel goed herinneren, dat we naar de chinees gingen en maar 10% uit onze eigen zak hoefden te betalen. Nadat de kerk zich had teruggetrokken uit buurthuis Stella Maris, konden we bij buurthuis Hoogelanden de hele week terecht. Daar hadden we zelfs een biertap en een professionele draaitafel. Omdat buurthuizen in die tijd geen winst mochten maken, koste een glas bier maar 40 cent, dat was een hele mooie prijs. Maar we vonden dat bedrag toch wel wat laag en hebben toen besloten om 50 cent te gaan betalen voor een biertje. Zo kon er 10 cent naar de kinderen, voor kleurpotloden, papier, lijm en andere benodigdheden. Ik moet zeggen, dat ik in mijn jeugd veel plezier heb gehad in de buurthuizen.

 

Annemarie Schinkel, nichtje Co de Rijk uit Rose Ville Michigan, familie de Rijk, mijn moeder Maria Bontrop, mijn zusjes Anja en Wies en mijn tante Gon Bontrop.  

 

4.Vaarvakantie met buurthuis Hoogelanden. (Info uit eigen herinnering G.v.V. en Evert Dekker)

Bij Stella Maris waren de activiteiten niet clubhuis-gebonden. In de jaren '50 en '60 had Stella Maris nabij de Loosdrechtse plassen, een aantal sloepen liggen. Die sloepen lagen bij boer van Zijl op het land en we waren - in overleg met de leiding van Stella Maris - vrij om daar mee te varen. Als het in het weekend mooi weer was, reden we er met de fiets naar toe en sleepten we de sloepen het water in. Daar vandaan was het nog wel een half uur roeien voordat we op de Loosdrechtse plassen waren, maar dat was het waard. We waren het liefst midden op de plas, want daar was het water helder en kon je er goed zwemmen. Tenminste, als je kón zwemmen, want anders moest je in de boot blijven, want staan kon je er niet.

Toen we op een zondag de plas op vaarden, zagen we de oudere jongens uit de buurt op een botter, die eigendom was van buurthuis Hoogelanden. Langzaam kwam de boot onze kant op, maar dat ging niet vanzelf bleek later, de boot werd gedreven door de wind. “We hebben motorpech” werd ons toegeroepen, “zouden jullie ons naar de haven willen slepen?” Nou, dat wilden we wel. Met een stevig touw werd de botter aan onze sloep vastgemaakt en zijn we naar de haven geroeid.

Voor de moeite kregen we wat te drinken van de grote jongens.

Na nog wat bedankjes begonnen we aan de terugtocht. Ons kompas voor de terugtocht was altijd de watertoren van Breukelen, die je al van ver kon zien. Moe maar voldaan kwamen we terug bij de thuishaven en daar kwamen we onze leider schipper Timmermans met zijn vrouw tegen. Ook hij had een roeiboot teruggebracht. Maar die boot was niet van Stella Maris, want toen hij die ochtend een boot wilde pakken, waren die allemaal al weg. Van armoede had hij een roeiboot moeten huren, een  beetje onze schuld, want wij hadden niet gezegd dat we zouden gaan varen. 

Later hebben we vernomen dat meneer Baars, de leider en het hoofd van buurthuis Hoogelanden, de motor van de botter had kunnen repareren. Maar toen ze de volgende dag vertrokken, stond er een zeer harde wind. Toen ze nog maar net van de kant af waren, werd de boot door de wind teruggedreven en werd het terras van restaurant Het Witte Huis op een haar na gemist. Uiteindelijk is het ze gelukt om de Loosdrechtse plassen te verlaten en via de Vecht het IJsselmeer op te varen. De dagen daarna hebben ze Marken, Volendam, Hoorn en Enkhuizen aangedaan. Toen ze in Enkhuizen van boord wilden gaan, zou Cor van Dort nog even een raam sluiten, maar hij trok zo hard aan dat raam, dat hij de onderkant van de omlijsting er af trok. 

Na wat dagen IJsselmeer was de tijd gekomen om weer richting huis te gaan. Via Muiden werd de Vecht opgevaren en in Maarssen zouden ze nog even aanleggen voor een versnapering. In Maarssen wilden ze zó graag van de boot af, dat één van hen de loopplank al had uitgeschoven voor dat ze bij de lichtplaats waren. Maar haastige spoed is zelden goed, want toen meneer Baars de boot tussen twee andere boten wilde laveren, was er ineens gerinkel en was de loopplank door een ruit van een daar gelegen plezierjacht gegaan. Dat was pech, dubbele pech, want deze keer moest de schade betaald worden.

Na dit zoveelste pechgeval was de lol er een beetje van af en besloten ze om Maarssen te laten voor wat het was. Nabij Oud Zuilen werd het Amsterdam Rijnkanaal opgevaren, om de boot bij Oog in Al aan te meren. ‘s-Avonds hebben ze zich nog even uitgeleefd in het buurthuis, waar Stella Maris zijn maandelijkse dansavond hield. Maar deze keer was er geen sterke drank, want meneer en mevrouw Veerman, die daar de leiding hadden, schonken alleen limonade. 

 

Vaarvakantie met leider Baars, Evert Dekker, Jan Kinnegin, Cor van Dort, Wim van Kampen,Cobus en Rienus (Bul) van Veenendaal en Johan Nienkempen.

 

5. Zomerkamp Zeeland. (ingezonden Marius de Rijk) 

De zomerkampen bij buurthuis Hoogelanden waren geweldig. Ik heb verschillende kampen meegemaakt, waaronder Buurse, Epe, Dalfsen en zelfs Zeeland. Even een weekje weg. We gingen altijd met de bus, en zaten meestal in een herberg, die we wel zelf schoon moesten houden. De kampen waren allemaal even leuk. Mijn vader en moeder gingen altijd mee als vrijwilliger, daarnaast waren mijn vader en moeder ook actief op het buurthuis. Mijn vader gaf knutsel en biljart les en mijn moeder handwerkles, wat zij samen met mevrouw Kleij deed, die daar erg goed in was. Mijn vader had op het kamp de bijnaam droppie, omdat hij altijd een doosje laurierdrop bij zich had, een ijzeren doosje en dat kon je bij het hardlopen goed horen.

Van slapen kwam meestal weinig terecht, want er waren altijd wel een paar oproerkraaiers bij die er voor zorgden dat het lang onrustig was in de slaapzaal. Dan moest de heer Baars, de hoofdleider van Hoogelanden, komen om weer rust in de tent te brengen. Elk jaar waren er vaste onderdelen zoals een speurtocht, een avondspel en niet te vergeten de sportdag, waar fanatiek om de punten werd gestreden. Mijn moeder, afgewisseld met andere dames, zorgde meestal voor het eten. Eén keer hadden ze op het kamp in Buurse heel veel melk ingekocht om vanille vla te maken. Maar de melk was zuur geworden en toen hebben ze er pap van gemaakt, alleen was het toen citroen pap.

We zijn ook wel eens pannenkoeken gaan eten in de Ossenstal, dat was een geweldig feest, want thuis was er vrijwel niemand die weleens in een restaurant was geweest. In die tijd hadden de meeste bewoners uit de buurt hier geen geld voor. Donderdagavond werd er stokbrood gebakken. Samen met de leiders gingen we het bos in om stevige lange takken te zoeken. Als we daar de punt en het schors van hadden ontdaan werd er meel om heen gedaan en werd het boven een kampvuur gebakken. Als het brood gaar was, kon het makkelijk van de stok gehaald worden en werden de broodjes doorgesneden en voorzien van boter en suiker.

Dat was een heerlijk broodje.

 

Zomerkamp Buurse.

Zomerkamp Epe.

Vrijwilligers zomerkamp Zeeland.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

Maak jouw eigen website met JouwWeb