Beenzwartfabriek Hoogelanden Oostzijde (benenkluif)

Info verschillende kranten.

Het is haast niet te geloven, maar eens was Utrecht trots op zijn beenzwartfabriek  aan de Hoogelanden .

De fabriek behoorde indertijd tot de belangrijkste groot Industrieën van Nederland en nam op het gebied van de Chemische industrie een bijzondere plaats in. De  correspondent van de N.R.U. schreef dan ook dat het honderdjarig bestaan van de fabriek een sieraad van het land was en waardevol voor de  stad Utrecht. In 1827 werd de beenzwartfabriek opgericht door de heer A. W. de Visser, die na de ontdekking in 1811 van het ontkleuringsvermogen van beenzwart gebruikt kon worden door de suikerindustrie. Al vrij snel kreeg de jonge fabriek opdrachten van suikerraffinaderijen en kandijfabrieken. De zaken gingen zo goed, dat acht jaar later een tweede fabriek voor de bereiding van zwavelzuur, salpeterzuur en zoutzuur kon worden opgericht. De heer Visser heeft zijn fabriek slechts elf jaar geleid. In 1938 overleed hij en de beenzwartfabriek ging over in de handen van de gebroeders W. W. en P. Smits. Vier jaar later werd de heer P. Smits de enige firmant. Toen hij in 1853 stierf, liet hij de fabriek na aan zijn weduwe, die het bedrijf liet fuseren met haar zoon, de heer G.W. Smit*. Intussen had een hevige brand de fabriek voor een deel verwoest. Het complex werd direct herbouwd. Veranderingen in de bedrijfsvoering kwamen enkele veranderingen: de beenzwart en de zwavelzuurfabriek werden afzonderlijke ondernemingen. Een derde fabriek werd gesticht, maar later door de moordende concurrentie weer opgeheven. De beenzwartfabriek ging echter een grote bloei tegemoet.

Nazaten van de heer Muller hadden leiding gevende functies in het bedrijf. Veertien jaar voor de eeuwwisseling nam het gebruik van beenzwart in de suikerindustrie af door de uitvinding van ontkleuringsmiddelen. De fabriek schakelde toen over op het fabriceren van beenderlijm. In 1888 werd de eerste steen voor de lijmfabriek gelegd, die in hetzelfde jaar nog in gebruik werd genomen. Toen de omgeving werd volgebouwd ontstonden er moeilijkheden met die bewoners door stank en grote vliegenplagen.

Veel kon de fabriek daar niet aan doen, zij was aan banden gelegd door een uitbreidingsplan van de gemeente. In 1960, op donderdagmiddag, 14 juli om tien minuten over halfvier, kocht de gemeente het fabriekscomplex op en daarmee begon het einde van de beenzwartfabriek in Utrecht.

Van de trots van de Utrechters over de fabriek was de laatste jaren niet zoveel overgebleven. De fabriek was gebouwd te midden van de weilanden, maar door de bebouwing kwamen de huizen steeds dichter bij de fabriek. Dat was   aan het eind van de vorige eeuw nog niet zo erg, want de kleine huisjes die aan de Hogelanden werden gebouwd, hadden slechts weinig bewoners. De narigheden begonnen pas goed na de tweede oorlog, toen er oostelijk van de fabriek, op enkele tientallen meters afstand, tientallen flats werden gebouwd. Met de in ons land overheersende westelijke winden kregen de bewoners van deze huizen het meest te verduren en hebben zij de kat ook de bel gebonden. Verwijt? Maar de heer Muller zegt: zij zijn naar mij gekomen en ik niet naar hen. Dat is geen verwijt aan de mensen zelf, maar meer aan de stadsplanners van Utrecht. Er zat wat in dat verwijt, hoewel dan ook weer moet worden overwogen, dat Utrecht toen op ongunstig gelegen gronden bij de Treublaan en omgeving ging bouwen en ook niet zoveel keus had voor de grond, want de gemeente zat toen nog in zijn oude grenzen dichtgesnoerd.  

Complex benenkluif.

Eigen spoor Inundatiekade.

Tienduizenden maden 's-nachts plotseling aan de wandel.

De Mr. Treubstraat (nu Schermerhornstraat) zag er op dinsdagavond laat en in de loop van de volgende nacht uit alsof er vele zakken goudgeel graan waren uitgestort. Maar het graan leefde: het waren tienduizenden maden, die ontsnapt waren uit de aangrenzende beenzwart-fabriek en hun weg zochten naar de huizen aan de overkant. Tientallen meters lang en vele meters breed kroop er een beestentapijt over de straat, dat knetterde alsof het een kiezelpad was als er een fietser of auto doorheen reed. "Gele beesten" op de trap, omwonenden hadden eerst niets in de gaten. Maar toen visite 's-avonds ging opstappen, ontdekten de bewoners van de percelen 13 en 15 gele beesten op hun buitentrap. Dat werd om kwart over elf een alarmtoestand. Men ging vlug naar een buurman, die telefoon had. Onmiddellijk was hij bereid te bellen. Hij draaide het alarmnummer van de politie, die direct een radiowagen erop uitstuurde. Inmiddels kregen ook andere bewoners in de gaten wat er aan de hand was. Met verbazing keken zij naar de duizenden beestjes, die in tamelijk snel tempo voort kropen, de dieren kropen zelfs in de lantaarnpalen.

De inspecteur van dienst van de politie kwam zich persoonlijk op de hoogte stellen van de toestand. Dat bezoek leverde later in het hoofdbureau een aantal middernachtelijke telefoontjes op met de beenzwart-fabriek, met de ontsmettingsdienst en wie er verder maar maatregelen zou kunnen nemen. Om half één verscheen op een muur van de fabriek een man. Om één uur des nachts waren er twee te zien, waarvan één met een schijnwerper. Juist op dat ogenblik was er weer een surveillanceauto van de politie in de straat, die met zijn koplichten en schijnwerper een fel strijklicht over de krioelende massa wierp. Wat er aan de hand was, zal op dat ogenblik ook voor het personeel van de beenzwart fabriek geen raadsel meer zijn geweest. Dat bleek ook wel uit hun uitroepen naar de straatbewoners, die in de portieken en in de loggia's van hun huizen de gang van zaken in spanning volgden.

Doe het licht uit, riepen ze hen toe, want ze komen op het licht af.

Het was een plaag voor de omgeving en uit de gesprekken bleek duidelijk hoeveel last de bewoners in deze omgeving van de beenzwart fabriek hebben: overlast van onaangename geur, zwarte stof, waardoor men niet buiten kan lopen en thans deze maden historie. Men kon er van alles horen over de plaag, en wat de aanwezigheid van deze fabriek voor deze omgeving betekent. Het is geenszins te verwonderen, dat men reikhalzend uitziet naar het ogenblik, dat dit bedrijf hier zal verdwijnen, waarvan reeds lang sprake is, maar dat nog steeds niet gebeurt.

Intussen had personeel van de fabriek met verdelgingsmiddelen de strijd tegen de massa aangebonden. Later gingen de mannen het fabrieksterrein op en zetten daar hun werk voort tot het dag was. Er is sprake van een abnormale opslag, want het blijkt juist fabrieksvakantie te zijn. Met het oog op de volksgezondheid zal echter niets worden nagelaten, wat maar redelijkerwijze gedaan kan worden om de omwonenden voor overlast zoveel mogelijk te vrijwaren, zo werd van de zijde der gemeentelijke ontsmettingsdienst meegedeeld. In de fabriek zelf was men ook druk met dit plotseling opgekomen probleem. Ondanks de fabrieksvakantie, aldus de bedrijfsleiding, gaat de aanvoer door. „Wij kunnen de tienduizenden slagers in stad en land niet met hun beenderen laten zitten". Dit betekent dus een extra grote opslag. Maar dat dit het resultaat zou worden, was niet te voorzien. De opslag heeft plaats in een schuur, waar weliswaar de lucht wordt afgezogen, maar de maden hebben door de kieren in de opslagruimte buiten licht zien branden en zijn toen „aan de wandel" gegaan. Als remedie daartegen zijn er binnen en buiten nu veel verdelgingsmiddelen gespoten. Verder zijn de kieren dichtgemetseld en waarschijnlijk zullen we om de maden „thuis" te houden, 's-avonds licht laten branden in de schuur.

Eerst de maden, nu de vliegen, het zat er in dat het ging gebeuren.

Eerst waren er de maden in de Mr. Treubstraat te Utrecht, waarvan wij onlangs melding maakten en daaruit kwamen de vliegen. Gisteravond kwamen de bewoners er voor op straat. Zij kwamen kijken naar de trossen van honderden en nog eens honderden blauwzwarte vette vliegen, die zich in de laatste stralen van het avondzonnetje zaten te koesteren op de achttien balkons van de flatbouw. De buurt hield de ramen en deuren angstvallig dicht. Buiten gonsde het, zelfs 's avonds om half elf nog. Toen de meeste vliegen waren weg  gekropen, overstemde het gegons zelfs nog het ronkende snorren van de schoorsteen van de  beenzwartfabriek.  Deze griezelige situatie was in de middaguren begonnen. Een personeelslid van de tegenover gelegen Mr. Treubstraat was al aan het spuiten geweest, maar het hielp niet. Bij duizenden kwamen de vliegen opzetten en toen de zon haar laatste stralen langs de voorgevels van de flatbouw streek, gingen zij daar zitten. Natuurlijk opnieuw consternatie bij de omwonenden. Onmiddellijk is toen de ontsmettingsdienst opgetrommeld. Toen men verschillende personeelsleden en de opzichter van de ontsmettingsdienst gewaarschuwd had, kwamen zij 's avonds laat naar de Mr. Treubstraat.

Om half elf begon de spuitoperatie. De onderbouw werd tot aan de ramen bespoten. Verder nam men het trottoir en de stoepranden onderhanden. Aan de overkant van de straat bespoot men de bosjes, onderaan de muur van de beenzwart-fabriek. Ook de laan, die om de hoek ligt, kreeg gedeeltelijk al een beurt. Vandaag zou men terugkomen met nieuwe voorraden vergif.

Alles wat er zat is dood, vertelde vanochtend de opzichter van de ontsmettingsdienst, maar de maden van vorige week konden toen niet allen vernietigd worden, omdat er al velen in de grond waren gekropen. Die komen nu als vette vliegen te voorschijn, het zal dus nog wel even duren, voordat deze plaag voorbij is, maar in de namiddag hoopte men op het dak van de beenderschuur van de beenzwart-fabriek te klimmen en ook daar te spuiten. Dit zou zeker een stuk helpen, zo werd verzekerd.

De gehele avond was het onrustig in de Mr. Treubstraat. Op de stoep en achter de stevig gesloten ramen keken de bewoners naar de nieuwe bedreiging en de strijd die daartegen gevoerd moest worden.

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Artikel 1 uit de oud Utrechter: De stank van de benenkluif. 

Wij woonden vroeger in de Verenigingsdwarsstraat, op nog geen 100 meter van de benenkluif. Althans, zo werd deze fabriek in de volksmond genoemd. Vooral ‘s zomers was de stank, die de fabriek veroorzaakte, soms niet te harden. Deuren en ramen dichthouden was nog het minste wat je tegen de stank en de vliegen kon doen, maar het leek wel of in alle poriën van het huis de stank doorgedrongen was. Vooral de flats tegenover de benenkluif zagen soms pikzwart van de vliegen. Er werd wel eens aandacht aan besteed door een krant en zelfs is er nog een item van gemaakt op televisie. Mensen spraken veel over de stank en over de enorme vliegenplaag. Een beroemde uitspraak van een van de buren was: “As je de een dood slaat komme de honderd op ze begrafenis.” Dat werd toen vastgelegd en ‘s avonds op televisie uitgezonden bij een actualiteitenprogramma.

Toen die opnamen werden gemaakt voor de televisie, fietste mijn broertje Leen heel triomfantelijk door de Treubstraat op zijn fietsie om maar te proberen gefilmd te worden, wat inderdaad lukte.

Naam schrijver onbekend.

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Artikel  2 de Oud Utrechter:  Sloop van de Benenkluif. 

Voor ons kinderen was het eigenlijk heel spannend de Kluif afgebroken te zien worden. De grote zomervakantie hebben wij toen goed gebruikt. Uit de grote blinde muur van de kluif aan de Treubstraat sloopten wij stenen. Elke dag weer, totdat wij op een dag door het gat naar binnen konden sluipen. Regelmatig gingen wij met vriendjes de Kluif in, wat ontzettend spannend was, je wist immers nooit wat je tegen kon komen.  Je moest wel alles goed in de gaten houden, want er liepen bewakers rond op het terrein. Op een bepaald moment, toen wij weer in de kluif bezig waren, met vooral rotzooi trappen, zagen wij plotseling een bewaker aankomen, luid schreeuwend en wijd gebarend met zijn armen. Natuurlijk gingen we er als een speer vandoor, want we scheten in onze broek om gepakt te worden. Zo hard mogelijk rennen, met die bewaker schreeuwend achter ons aan.

Er lagen daar op het terrein allemaal nog ‘witte bergen’ van waarschijnlijk gemalen botten. Wij klommen er snel tegenop, vandaar sprongen we op de golfplaten daken, die vol asbest zaten. We ontsnapten via het dak. Een vriendje was minder fortuinlijk, zakte pardoes door een van die asbestplaten heen en werd zodoende in zijn kraag gegrepen. Elke dag waren wij bezig om steen voor steen, dakpan voor dakpan te slopen. Met een hele groep hebben wij zelfs een enorme muur staan omduwen. Achteraf levensgevaarlijk, maar dat kwam niet in ons op.

Naam schrijver onbekend.

 

Eigen treinen.

Ingestorte beenderloods.

Duizenden maaien aan de wandel.

Met verdelgingsmiddelen aan de slag.

Als een speer er vandoor.

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Buurman Benenfabriek.

Omstreeks 1840 begon Krijn Hoogeveen, een gepensioneerd kolonel van de artillerie, een loodwit fabriek, meniefabriek en een azijnmakerij aan de Bemuurde Weerd, later Hoogelanden Oostzijde 1-4 naast de benenkluif. Deze fabriek, voor verfgrondstoffen, startte zijn productie met 22 arbeiders. In 1868, als Hoogeveen nog maar kort te leven heeft, neemt Hendrik Heijmans de fabriek kortstondig over. In 1877 worden gebouwen en inboedel verkocht aan Gerrit Greve, een Zwolse fabrikant, die de fabriek drastisch uitbreidt met nieuwe afdelingen. Hij maakt van zijn bedrijf een vennootschap, die in de loop der jaren enige malen van samenstelling verandert.

Wat ik nog uit mijn jeugdjaren nog weet, is dat de afvalstoffen van de loodwit fabriek via een het slootje dat onder de Pellecussenbrug liep, geloosd werd in de Vecht. Dat was niet zuiver, want dan je de naar adem snakkende vissen er met een schepnet zo uitvissen. Zo’n lozing maakte het water wit als melk, waardoor de Vecht vanaf hier tot vele honderden meters stroomafwaarts wit was als melk. Op 1 oktober 1971 werd de fabriek opgeheven en afgebroken. 

In vroeger jaren heeft hier de Pellecussentoren gestaan. (Zie gerecht Roode Brug op nummer 3)

G.v.V.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.