Een zwaar bevochten stukje vlees.

Tot eind jaren vijftig zat er aan het einde van de Loevenhoutsedijk, begin Sint Anthoniedijk, een veehandel. Daar werden regelmatig jonge koeien aangeleverd en afgevoerd. De aan en afvoer gebeurde met grote veewagens, maar die konden niet tot aan de veehandel komen. Bij lossing werden de veewagens altijd voorbij het laatste huis aan de Loevenhoutsedijk geparkeerd. Bij het lossen van de koeien was altijd veel bekijks van omwonenden en vaak hielpen we (de jonge jongens) mee om de koeien naar de veehandel te drijven.  Als de koeien naar de veemarkt moesten, mochten we ze wassen, waarbij het voornamelijk ging om de kont, de staart en de achterpoten. Ze zaten vaak dik onder de stront, maar daar waren we niet vies van. Als ze geschrobd waren, waren ze weer als nieuw.  

Op een avond werd weer een veewagen gelost. Toen de al wat oudere bewoner de chauffeur vroeg de stro en stront van de straat op te ruimen, weigerde de chauffeur dat. De bewoner had al vaker geprotesteerd, maar nu kwam het tot een uitbarsting. De bewoner kreeg hulp van mensen van het Anthonieplein, de chauffeur van de veehandelaar en zijn gevolg. Gaande de vechtpartij nam de chauffeur de benen, vluchtte zijn auto in en probeerde in paniek zijn auto te starten. Op dat moment was de bewoner tijdens een worsteling met zijn hoofd voor het achterwiel van de veewagen gevallen. Paniek en geschreeuw, maar gelukkig kon de chauffeur de auto niet meteen aan de praat krijgen, zodat de bewoner tijdig van het wiel weggetrokken kon worden.

Door tussenkomst van de politie werd de vechtpartij beëindigd en bleek dat de chauffeur door een klap met een schep gewond was geraakt. De vrouw die haar man wilde helpen, had een gekneusde neus opgelopen. Na een gesprek tussen veehandelaar en politie werd bij latere leveringen de rommel netjes opgeruimd.

G.v.V.