Geschiedenis van de Roode Brug.

Volgens de archieven werd de Roode Brug in 1541 op kosten van de Stad Utrecht aangelegd om er met paard en wagen en te voet over te kunnen gaan. Gebruikers moesten tolgeld betalen. Kartuizer monniken van het nabijgelegen klooster Nije Licht (Nieuwlichtstraat) hoefden geen tol te betalen, omdat hun klooster in de kosten voor de bouw van de brug had bijgedragen. Ze zouden ook geholpen hebben met het kanaliseren van de Vecht. Ook hun pachters en voetgangers waren vrijgesteld.

Deze vaste brug werd meermalen vernieuwd, maar werd in 1637 vervangen door een ophaalbrug, omdat de bestaande brug te veel hinder voor de scheepvaart opleverde. In de loop der geschiedenis heette de brug officieel Hooglandse brug. Hoe de huidige naam tot stand is gekomen is niet bekend, maar er gaat een verhaal dat er in de buurt van de brug aardappelen gerooid werden en de brug daaraan zijn naam dankt. (rooierbrug) Sinds deze brug was er al een brugwachter die de brug moest ophalen voor doorvarende schepen. Ook was hij ook verantwoordelijk voor het herstellen van de schade als boten de walkant of brug hadden geraakt.

Ergens tussen 1870 en 1890 is er een dubbele ophaalbrug gebouwd. Deze brug was in mijn jongensjaren geel van kleur, voor de oudere Roode Bruggers van deze tijd de enige echte Roode Brug. Omdat de brug bij het openen aan twee kanten omhoog moest, deed de vaste brugwachter dat samen met nog een brugwachter en als die brugwachter vrij was, deed de vrouw van de vaste brugwachter de oostkant van de brug en haar man de westkant. In de jaren ’50/’60 woonde de vaste brugwachter met zijn vrouw boven de politiepost. Als de hulp brugwachter afwezig was, hielp de vrouw van de vaste brugwachter met het opdraaien van de brug.

Artikel Utrechts Nieuwsblad 19 juli 1928. 

In de zomer van 1928 vragen enkele omwonenden van de Roode Brug het Utrechtse stadsbestuur of de naam van deze eeuwenoude brug zo snel als mogelijk kan worden veranderd: ze worden - tegen wil en dank - 'Rooie Bruggers' genoemd.

Een bijna hilarisch bericht, in het Utrechtsch Nieuwsblad van 19 juli 1928. 'Rooie bruggers', zo luidt de kop van het kolommetje. Vijf bewoners van de omgeving van de Roode Brug willen dat de brug een andere naam krijgt. Wat is er aan de hand? Ze zeggen 'dat zij allen in de volksmond 'Rooie Bruggers' heeten, een naam, welke iemand nu juist niet tot de eer strekt. Daar zij zichzelf rangschikken onder de gegoede burgers van Utrecht, verzoeken zij den Raad dringend de Roode Brug om te doopen in bijvoorbeeld Anthoniebrug of Chartroisebrug'.Als je vertelde dat je bij de Roode Brug woonde, was je een 'Rooie Brugger', wat niet bijster lovend voor je was.

Artikel Utrechtsch Nieuwsblad 1955.

Dat de kruik zolang te water gaat tot hij breekt, werd vanmorgen weer eens bewaarheid, toen een zware met zand beladen vrachtauto van de slepersfirma Weber uit Utrecht de Roode Brug passeerde. Nu kan men bezwaarlijk een vrachtje van 17 ton vergelijken met de druppel water, die de emmer doet over lopen, maar toch was dit met de zwaarbeladen vrachtauto het geval.

Jaar in, jaar uit, reden de zware vrachtwagens en de bussen van de N.B.M. , welke laatste de geregelde dienst met Tienhoven en Westbroek onderhouden, over het plankendek van de Roode Brug zonder dat deze ooit één protest had laten horen.

Zo was de Roode Brug nu eenmaal. Haar plichtsgevoel bleek grenzeloos. De heren die het weten konden, hadden haar een maximum draagvermogen toe bedacht en dat gewicht moest zij torsen. Welnu, die oude, trouwe Roode Brug heeft zich zonder klachten en zuchten van haar taak gekweten, tot zij er figuurlijk en letterlijk bij neerviel.

Dat ogenblik was vanmorgen tegen 9 uur gekomen. Niets wees er op, dat een fataal moment was gekomen. Was dat wel het geval geweest dan zou de chauffeur van de Weber vrachtauto zich nog wel een keer hebben bedacht. In stilte heeft de brug mogelijk nog wel eens gedacht aan het gevleugelde woord van Admiraal Michiel Adriaansz…. de Ruijter, die toen in een vergadering van de staten werd medegedeeld dat men op de vloot ging bezuinigen, zeide: ,, Als de heren hun vlag willen wagen, waag ik mijn leven. Want ook de Roode Brug heeft in stilte haar leven gewaagd”.

Omstreeks kwart voor negen bezweek zij. Het brugdek werd door een zware last naar beneden gedrukt. De beide kleppen werden nog slechts vastgehouden door de stevige stalen spieën, welke voorkwamen dat brugdek plus vrachtauto in het water van de Vecht plompten….

Slechts voetgangers mochten van nu af aan over de brug. Men constateerde dat het westelijk brugportaal was ontzet. Persoonlijke ongevallen kwamen niet voor. Zelfs de met de hand beladen auto kon de vaste walkant nog bereiken.

Zo spoedig mogelijk zal met het voorlopig herstel worden begonnen, maar de Roode Brug zal nu wel afgekeurd worden voor zware arbeid. Voor voetgangers en fietsers, zal een overzetgelegenheid worden ingesteld, zolang de herstelwerkzaamheden zullen duren. Maar zware vrachtauto's en autobussen zal men wel niet meer over de Roode Brug zien rijden.

Roode Brug rond het jaar 1900, gezien vanaf de Jagerskade. Rechts een brandspuithuisje.

De brug zoals de oudere Roode Bruggers van deze tijd die gekend hebben. Deze brug was geel.

Een met zand beladen vrachtauto zakte in 1955 door de Roode Brug.

 

Brugwachtershuisje Roode Brug.

Met het plaatsen van de Roode Brug werd ook een brugwachtershuisje bij de brug geplaatst. In 1979 is het gehavende brugwachtershuisje vanwege de cultuurhistorische waarde gerestaureerd. Op foto 1 zit links van het huisje een kast met een reddingsboei, waar vele mensen mee uit de Vecht gevist zijn. Op foto 2 wordt het gerestaureerde huisje terug geplaatst. Op foto 3 is te zien dat de reddingsboei niet meer aanwezig is op het gerestaureerde huisje. 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.