De heer de Ruiter, een van de oprichters van DWSV. 

 

v.v. DWSV. 9 mei 1931.

De voetbalvereniging DWSV werd in 1931 opgericht in de Roode Brugbuurt. Een van de oprichters was de heer Dirk de Ruijter. De heer de Ruijter was een echte Roode Brugger en heeft door de jaren heen verschillende functies bekleed binnen de vereniging. Na zijn bestuurlijke leven is de heer de Ruijter nog vele jaren actief geweest met de organisatie van de lotto en het ophalen van oud papier. Het geld dat aan de lotto werd verdiend ging naar de vereniging en het geld dat werd verdiend aan het oude papier werd grotendeels besteed aan de jeugd. Op latere leeftijd, de heer de Ruijter was toen al ver in de tachtig, bracht hij op zijn fiets de clubblaadjes nog rond.

De informatie over vroeger jaren heb ik voor het merendeel van de heer Dirk de Ruijter ontvangen. 

DWSV in vroeger jaren

Vroeger werd door de jeugd altijd op straat gevoetbald, zo ook in de oude Roode Brugbuurt. Een aantal van hen wilden ook wel eens op een echt voetbalveld spelen en werd er, op hun manier, een voetbalvereniging' opgericht. De grote jongens betaalden tien cent contributie per week en de jongsten drie cent.

De jeugdige aanjagers waren onder andere: A.de Rover, J.van Doorn, A.de Ruijter, J. de Ruijter, B.van Asperen, J.van Loveren, D.van Loveren, D.Nelemans, P.Bicker, J.Wever en W.Wintershoven.Oudere buurtgenoten vonden het een goed initiatief en stelden met een aantal mensen een bestuur samen, met Arie van Zijl als voorzitter, G.Pijnenburg als penningmeester en Willem van Noort als secretaris. Op 9 mei 1931 werd de club officieel opgericht. In eerste instantie speelden ze onder de naam DWS (Door wilskracht sterk), maar toen ze in de competitie gingen spelen kwam de V (vooruit) er achter, omdat er al een DWS was in Amsterdam.

In die tijd werden al jaarvergaderingen gehouden. De vergaderingen werden goed bezocht en werden in de eerste jaren gehouden op de meelzolder van boer Jongerius aan de Inundatiekade. Later mocht gebruik gemaakt worden van een klein zaaltje dat boer Jongerius normaal gesproken alleen verhuurde voor kleinschalige feestjes, zoals verjaardagen en feestjes van de buurtvereniging. Boer Jongerius was de mensen van DWSV goed gezind, want er hoefde geen zaalhuur betaald te worden.

De eerste stap was gezet, nu moest er nog een veld komen. Weer was boer Jongerius ons goed gezind, hij had een stuk weiland liggen waar wel 2 voetbalvelden van gemaakt konden worden, maar daar moest wel wat aan gebeuren. De Rode Brugbuurt was rijk aan grondwerkers die zich er al snel mee gingen bemoeien. Het veld moest gedraineerd worden en op advies van de grondwerkers werden greppels gegraven over de lengte en de breedte van het veld. Met man en macht werd door vele buurtbewoners meegewerkt. Er werd gegraven tot op het zand, waarna de sleuven gevuld werden met sintels, die overal vandaan werden gehaald en met een gierschuit werden aangevoerd. Ook 's avonds werd aan het veld gewerkt. Toen de sleuven waren volgestort gingen de graszoden er op, die bewaard waren na het uitgraven.

De zomers waren anders dan nu, warm en droog, waardoor er regelmatig veel water op de zoden gegooid moest worden om ze aan te laten trekken. Aangezien dit gebeurde in de beruchte jaren dertig, waren er vaak zo’n dertig á veertig werkloze mensen aanwezig, die allemaal met een emmer naar het veld kwamen. De emmers werden met slootwater gevuld en vanaf de sloot aan elkaar doorgegeven, om ze vervolgens over de zoden leeg te gieten.

De kleedlokalen werden in ruil om op ons veld te mogen spelen bekostigd door bazaar Galeries Modernes uit de Potterstraat, die door een eigen timmerman een dubbelwandige kleedkamer liet neer zetten.Toen de velden klaar waren, lagen er een paar velden die praktisch altijd te bespelen waren. Zo fraai, dat in latere jaren bondsoefenmeester Karel Kaufman de cursus voor oefenmeesters op ons veld ging houden. Er waren natuurlijk ook kosten aan verbonden, die konden niet alleen van de contributie betaald worden. In de Hoogstraat zat op nummer 88 een klein kruidenierswinkeltje, waarvan de eigenaar, de heer Kogel, een prikplank had. Voor een paar centen kon je prikken en de prijsjes die er uit geprikt werden, gingen bij DWSV de verloting in en zo kwam er wat extra geld in kas.

In de eerste jaren na de oprichting begon de grote aanwas bij DWSV. Bekende namen uit die tijd waren Albert Agasi, Manus de klerk, en de gebroeders Wever. Er werd begonnen in de Utrechtse provinciale voetbal bond (UPVB), de voorloper van de KNVB. Er was bij alle vriendschappelijke en competitie wedstrijden altijd veel publiek aanwezig en er werd niet tegenop gezien om naar VVOG in Harderwijk te fietsen om het 1e elftal te zien spelen. Wedstrijden in de Bilt werden ook wel te voet afgelegd.

Een kantine was er in die tijd niet, voor en na de wedstrijd werd de gezelligheid gezocht in clubcafé Vechtzicht aan de Anthoniedijk, of gewoon, bij iemand thuis. Langs het veld werd limonade en koek verkocht. Bier werd niet verkocht, want daar was geen vergunning voor. De handel werd op de fiets bij een groothandel op de Amsterdamse straatweg gehaald. De winst, in die tijd zo’n vijf á zeven gulden per thuiswedstrijd, werd aan het eind van de wedstrijd direct afgedragen aan de voorzitter.

In 1936 werd het 1e elftal kampioen, een mooi resultaat na vijf jaar en ze deden het in het seizoen 1938/ 1939 nog eens over en werden  hiermee 3e klasser. Een 3e elftal boekte in 1940/1941 een record, door een wedstrijd met 41-1 te winnen van VSK 3. Ze werden ongeslagen kampioen, met ruim tweehonderd doelpunten voor en twaalf tegen. In de oorlog van 40/45 was het moeilijk om de club staande te houden, maar door de geweldige saamhorigheid binnen de vereniging en ook in de Roode Brugbuurt is het gelukt. In de oorlog was het veld danig verwoest, maar wederom werd clubliefde getoond en werd het veld weer prima in orde gemaakt.

Na de oorlog moest men eind jaren veertig met lede ogen toezien hoe een aantal spelers door de regering naar Indië werden gestuurd om daar als militair te dienen. In het seizoen 1951/1952 werd het 1e elftal kampioen na een beslissingswedstrijd tegen SEC uit Soest. Het was een spannende wedstrijd, maar tot aan de rust bleef het    0 -0. Na de rust maakte witte Verwey (de vader van) met een afstand schot van wel vijfendertig meter de enige goal. Het jaar daarop werden ze weer kampioen en moesten promotiewedstrijden gespeeld worden voor de 2e klas, met onder andere Hollandia en JOS. Maar DWSV redde het nét niet.

In verband met stadsuitbreiding gingen de velden aan de Inundatiekade begin jaren ’50 voor de vereniging verloren en moest DWSV uitwijken. Dankzij de spontane medewerking van DOS en Hercules kon DWSV blijven spelen. De senioren gingen op de Thorbeckelaan spelen bij DOS en de jeugd werd ondergebracht bij Hercules. Voor de jeugd brak een moeilijke tijd aan, vier elftallen speelden in de competitie en soms moest zelfs gebruik gemaakt worden van het veld van DUC in Den Dolder. Zo nu en dan speelden ze ook in de Johannapolder. DWSV heeft ook gespeeld op oud Welgelegen waar de velden met andere verenigingen gedeeld moest worden.

 

DWSV beginjaren met o.a. bestuurders van Dijk, en  Agterberg en de spelers, Druppers, de Klerk, Agasi, Veenendaal, van Kampen, Wever, Boom, Verwey, Verheul, Worst, Wintershoven, van de Woude, Schoonhoven, Jansen en masseur Godee, 

Derde elftal dat in het seizoen 1937-1938 met 200 doelpunten voor en 12 tegen kampioen werd. De grootste overwinning was 41-1 tegen VSK 3. De speler met de krans is Dirk de Ruijter.

Na het behalen van het kampioenschap ging keeper Piet Steenis van vreugde aan de lat hangen.

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Jeugdelftallen DWSV begin jaren '50, met onder andere: Gerard Verweij, Wim van Oudernallen, Jan van Loveren, Wim van Rekum, (?) Spierenburg, Woutje Sabee, Dikkie Ludwig, Bertus de Bruin en G.van Veenendaal. Wie nog namen weet kan dat melden.

Zilveren doel Draaiweg school: 

DWSV werd mede door de grote aanhang in vroeger jaren nog al eens uitgenodigd om aan een voetbaltoernooi deel te nemen. De ouderen onder ons zullen de Draaiweg school nog wel kennen, de school waar de meeste kinderen uit onze buurt op school gingen. Het waren over het algemeen kinderen uit een DWSV of Stichtse Boys familie. Meester Frederiks, het hoofd van de school, organiseerde een of twee keer per jaar een wedstrijd tussen de eerste elftallen van DWSV en Stichtse Boys, met als inzet een zilveren doel. De opbrengst van de entreegelden ging naar de school. DWSV won de tweekamp vijf keer, dus mochten we de zilveren doel houden.

Zilveren schoen LOC Amsterdam en Holland marmeren zuil toernooi:

Op uitnodiging van L.O.C uit Amsterdam deed DWSV mee aan de zilveren schoen toernooi. De prijs werd twee maal achter elkaar door DWSV gewonnen. Bij drie keer winst zou DWSV de prijs mogen houden, maar daar dacht de organiserende vereniging anders over, glaszuivere doelpunten werden afgekeurd, dus was het over en uit. Het zelfde overkwam ons bij een toernooi om de marmeren zuil bij Holland. Ook deze bokaal werd tweemaal achtereen gewonnen, maar toen het er op aan kwam, werden we er op een rare manier uitgeknikkerd.

Zilveren vliegtuig Soesterberg:  

Een aardig verhaal is dat van het zilveren vliegtuig toernooi, dat jaarlijks georganiseerd werd door voetbalvereniging Soesterberg. De supporters die DWSV overal volgden, gingen op de fiets naar Soesterberg. De spelers gingen met de tram, met in Zeist een overstap op een tram die via Soesterberg naar Amersfoort reed. Tot ieders verrassing haalde DWSV de finale, waarin ze het op moesten nemen tegen de thuisclub. Zou Soesterberg winnen, dan zou de wisselprijs definitief in hun bezit zijn, maar er was niet op gerekend dat DWSV de finale zou winnen, dus dat feest ging niet door. Omdat DWSV de twee daarop volgende jaren ook het toernooi won, ging de prijs definitief mee naar Utrecht. Op de terugweg was het groot feest in de tram, die door het hossen en het springen danste op de rail. In die tijd werd er nog niets vernield, maar de conducteur vond dat het zo niet langer kon. In Zeist moesten ze overstappen en ging het net zó, maar in de Bilt werden ze door de politie uit de tram gehaald en moesten ze mee naar het politiebureau. De commandant zei ze voorlopig vast te houden, dus gingen er meteen stemmen op dat hij dan ook voor eten en drinken moest zorgen, maar daar trapte hij niet in. Opgedonderd zei hij, jullie kunnen de volgende tram nog halen. Bij politiebureau Wittevrouwen stond de politie ze op te wachten, maar omdat ze hier een vermoeden van hadden, waren ze bij de halte daarvoor al uitgestapt. Een misslag voor de politie en een onvergetelijke dag voor DWSV.

Zilveren vliegtuig Soesterberg 

Toen Oud Welgelegen geen oplossing bood, is DWSV vertrokken naar een veld naast koekjesfabriek Rocabé aan het Merwedekanaal. Nadat hier veel werk en geld aan was besteed, bleek het veld te klein en mochten daar geen officiële wedstrijden op gespeeld worden. De vereniging leed daardoor een verlies van 2600 gulden

Na deze teleurstelling werd bekend dat UVV van de  Inundatiekade naar de Hogeweide zou gaan verhuizen en dat veld vrij kwam. Zo kon DWSV midden jaren ’50 weer terug naar de Roode Brug. Het terrein was gelegen tussen de Inundatiekade, Talmalaan, spoordijk en de benenkluif, waar ze de beschikking kregen over een hoofdveld en een trainingsveld. De benenkluif had daar ook een veld, op aanvraag mocht DWSV daar ook gebruik van maken. 

Omdat UVV alle gebouwen en materialen had meegenomen was er alleen nog maar een grasvlakte op het nieuwe onderkomen, dus DWSV moest weer van vooraf aan beginnen. Een fatsoenlijke kleedgelegenheid was er niet, ze moesten het doen met een houten keet, die was verdeeld in twee gedeelten. Er waren ook geen douche's, de wasgelegenheid was een zinken bak, met daarboven een rij koud water kranen.

Als je de keet binnen kwam, kwam je in een halletje en stond je recht voor de WC, links was de ruimte voor DWSV en rechts de ruimte voor de bezoekers. Als er iemand van DWSV of van de tegenpartij voor een grote boodschap naar de WC was geweest, was de lucht, net als die van de benenkluif, in de kleedruimtes niet te harden. Als er na een wedstrijd bij toeval een speler van DWSV en een van de tegenpartij tegelijkertijd naar de W.C. gingen, ontstond er nog wel eens een handgemeen in dat halletje, om daar nog wat vereffenen van iets wat in de wedstrijd was gebeurd.

Een kantine was er niet, wel een hok waaruit snoep en drank verkocht werd door de families van Olderen en Tielens, mensen die ook het onderhoud van het 'complex' deden. Na de wedstrijden werd voor dat hok nog even de derde helft gehouden, waarna men de gezelligheid voortzette in een der cafés in de buurt of bij iemand thuis. 

Ondanks deze armoedige toestand was het daar een hele fijne tijd en waren er heel wat sportieve successen, waaronder een kampioenschap van het eerste elftal en vele kampioenschappen van jeugdelftallen. Door dat er te lang gewacht was met verjonging van het 1e elftal, werden ineens zeven A junioren voor de leeuwen gegooid, met het gevolg dat er twee jaar achtereen gedegradeerd werd en vijf jaar in de onderafdeling werd gespeeld. 

 

Dames van Oldereen en Tielens in het snoep en bierhok. 

Kampioenselftal 58/59 dat ook het marmeren zuil heeft gewonnen. Achterste rij: bestuurslid Wever, Toon van de Berg, grensrechter Wisman, Cees Stenis, Marius de Leeuw, Dikke Jaap Wever, Jan de Leeuw, bestuurslid/terreinknecht Bertus Tielens, Jan van de Burg, Trainer Meeuwse, dunne Jaap Wever, voorzitter Jo Wever. Gehurkt: bestuurder Cees van der Hagen, Cees Klein, Tonnie Reimers, Joop Reimers, Wies van Wamel, Henk Wintershoven, Karel de Leeuw en bestuurslid Dik Verheul.

 

Foto 1: 4e elftal op het veld van de benenkluif midden jaren ’50  Achterste rij van links naar rechts: Leider Toon van de Berg, Cor van Dort, Jelus van Veenendaal, Gert van Veenendaal, Rinus van Veenendaal, Cobus van Veenendaal, Jan Kinnegin, Kees Kinnegin, Eduard Warmenhoven, Joop Bicker, Willem Dekker, Willem van Rekum (supporter), Rinie Dekker (supporter) Gijs van de Kieft, Evert Dekker, Johan Nienkempen, keeper Wim van Kampen en Gerard van Veenendaal (supporter)

Foto2: Complex benenkluif aan de Talmalaan gezien vanaf de spoorkant. Op de achtergrond de flatgebouwen aan de Troelstralaan die eind '49/begin '50 werden gebouwd en inmiddels zijn afgebroken. Een unieke foto, waaraan ik de meeste herinneringen vanaf de jeugd tot en met het eerste elftal van DWSV heb. Het veld rechtsboven op deze foto was het hoofdveld van DWSV, dat strak tegen de benenkluif lag. Het veld en de benenkluif waren gescheiden door een betonnen schutting. DWSV had een trouwe aanhang in die tijd, maar de medewerkers van de benenkluif waren de trouwste, want die volgden in werktijd, vanachter de schutting alle wedstrijden. DWSV mocht het benenkluifveld gebruiken als het eigen veld door weersomstandigheden onbespeelbaar was. Toen de benenkluif werd gesloten heeft DWSV het veld een poosje gebruikt als speel en trainingsveld. De keet op het bijveld is het padvindershuis, dat bezijden de spoorbaan lag.

Foto 3: Voor het padvindershuis lag een knollenveld dat soms ook voor wedstrijden werd gebruikt. DWSV heeft daar ooit, bewust vanwege de slechte kwaliteit van dat veld, een bekerwedstrijd gespeeld. In het seizoen 53/54 won DWSV voor de beker van Holland en Vriendenschaar. De volgende ronde kwamen ze uit tegen de semiprofs Stormvogels IJmuiden, met Henk Groot die later voor het Ajax, Feijenoord en het Nederlands elftal speelde. DWSV bood goed tegenstand, maar redde het niet. Er werd met 1-3 verloren. Er werd gespeeld met staande: Dirk van Olderen, Marius de Leeuw, Cees Steenis, Karel de Leeuw, Hugo Martens, Jan van de Burg, Jan de Leeuw. Zittend: Joop Reimers, Tonnie Reimers, Toon van de Berg, Gijs Mansom en Dunne Jaap Wever. Vierde van links op de achterste rij Henk Groot.

 

Krantenberichten Utrechts Nieuwsblad uit de oude doos. 

Een het zaalvoetbaltoernooi in de jaarbeurs voor B3 junioren, ook wel aspiranten genoemd, stond in het teken van de 1e elftallen. DWSV bracht een bijzonder gehaaid ploegje binnen de lijnen en werd winnaar in poule 3 met de mooie cijfers van 10 tegen 0. Als spitsen fungeerden “Ukkie“ Nico Schoonheim en de stevige roodharige aanvoerder Kees van de Worp. Twee uitgekookte killertjes, die iedere kans direct probeerden uit te buiten met een spetter. Zowel Kees als Nico scoorde vier keer. Zegt Kees na afloop: Ik had m’n avond en Nico: ben zeer tevreden. Maar voetballen konden ze. Het vorige jaar deden ze ook mee. Toen ook een eerste prijs en beiden goed voor zeven doelpunten. Het zit wel goed bij DWSV bij de jeugd.

Tijdens een wedstrijd van de D aspiranten van DWSV tegen Bilthoven had keeper van Dun het erg makkelijk. Slechts twee keer raakte hij de bal aan, eenmaal toen er terug werd gespeeld en eenmaal toen hij weergaloos een penalty benutte en daardoor het 22e doelpunt scoorde. Daarna werd het net nog drie keer getroffen, waardoor DWSV met 25-0 won van het arme Bilthoven. In vijf wedstrijden scoorde DWSV 89 doelpunten. Dit jonge elftal dat in zijn geheel overkwam uit de pupillen, wil schijnbaar alle records wat scoren betreft gaan breken. Er werd gescoord door: Talsma 4x, Sitter 4 x, Tas 4x, van Hattum 3x, Klein 2 x, Kruik 2x, De Leeuw 2 x, Koch, van Dun en Driessen, terwijl nog eenmaal in eigen doel werd geschoten. Verder werd nog vijf keer op de paal geschoten. Toch was deze 25-0 niet de hoogste score. Een wedstrijd werd gewonnen met 26-0, terwijl nog zeven goals werden afgekeurd. 

Een poosje later in die zelfde krant: 

We hebben al meer geschreven over de D Aspiranten van DWSV, een elftal dat erg leuk voetbal speelt. We willen u niet onthouden dat zij zaterdag kampioen zijn geworden door een 3-0 overwinning tegen een verrassend goed tegenstand biedend PVCV. Aanvoerder Sitter en klein scoorden, terwijl keeper van Gun het opnieuw presteerde zijn doel schoon te houden. Dit betekende dat deze keeper in deze competitie geen enkel doelpunt heeft doorgelaten en dat is toch wel een compliment waard. De voorhoede daarentegen liet andere keepers wel regelmatig vissen. Zij scoorden maar liefst 178 doelpunten in vijftien wedstrijden. Het merendeel hiervan kwam op naam van Sitter. Toch is het voor meerder spelers goed dat ze naar een zwaardere afdeling gaan, waar wat meer tegenstand geboden wordt.

De spelers van DWSV 2 hebben zondag voor een unieke prestatie gezorgd. Door de wedstrijd tegen Vriendenschaar met 0-0 gelijk te spelen is de ploeg kampioen van de reserve derde klasse geworden van het KNVB reserve voetbal. Dit houdt promotie naar de 1e klasse in, waar wordt gespeeld tegen clubs als : Ajax, Blauw wit, DOS, Elinkwijk en andere grote amateurclubs. Deze prestatie is uniek, omdat het eerste elftal van DWSV nog in de afdeling vertoeft, in verhouding speelt het tweede dus een stuk hoger als het eerste. De kampioens-wedstrijd zelf was erg nerveus, maar toch wisten van der Haar en linksbuiten Lijffijt (helaas alleen maar rechts) kansen te scheppen, die echter niet benut werden. Helaas een ongelukje toen de doelman van Vriendenschaar op zijn hand viel en hij naar het ziekenhuis moest.

Het is al lang geleden, maar geen sprookje. Ik mocht als junior mijn eerste wedstrijd in het eerste elftal gaan keepen. Net 17 jaar en de eerste wedstrijd tegen Vreeswijk thuis. Het ging niet zo goed met ons verouderde elftal. Toen we zeven minuten voor het einde op achterstand kwamen ging onze linksback vreselijk door het lint en werd de wedstrijd gestaakt. Dus geen leuk debuut. Toen we voor de return naar Vreeswijk gingen, (toen nog boeren) speelden ze nog op een omgetoverd weiland langs de Lek. Het ging ondanks het zeer slechte veld niet onaardig en we stonden met nog tien minuten te gaan op 2-2. Bij een uitval van Vreeswijk rende een speler van die club met de bal aan zijn voeten op me af. Ik ging hem tegemoet en probeerde de bal zo’n beetje op de zestien al vallend te bemachtigen, maar de speler wist de bal langs me heen te spelen en trapte de bal richting doel. Maar soms heb je een engeltje op je schouder en die had ik op dat moment. Het engeltje, Piet Hofstede, stond naast het doel, rende het veld in en trapte net voor de doellijn de bal weg. Je begrijpt dat Piet moest vluchten, maar hij verdiende wel een punt voor ons.

GvV.

Verhuizing van de benenkluif naar Overvecht.

In 1969 moest DWSV vanwege stadsuitbreiding weg van de Talmalaan (de benenkluif). De keus was een veld aan de andere kant van de spoorbaan aan de Loevenhoutsedijk samen met korfbalvereniging Samos of naar Overvecht. Er werd gekozen voor Overvecht. Een groep van ongeveer vijftien trouwe leden is daar  maanden achtereen bezig geweest met de bouw van een clubhuis. Alles moest gebeuren in de avonduren en op de vrije zaterdag. De grote initiatiefnemer was voorzitter Henk Posthouwer. Hij kwam met het idee en wist zijn medebestuurders warm te krijgen voor een eigen home. Er werd een commissie samengesteld die onder voorzitterschap van G.C. Verheul een bouwcommissie samenstelde, die bestond uit de heren van Olderen, van Zutphen, Verbrugge en Steenbergen. Dik van Olderen werd tot uitvoerder gebombardeerd, een taak die hem goed lag volgens zijn medebouwers. Ieder lid werd opgeroepen om te komen graven en ze kwamen.

Er waren zelfs avonden dat er wel dertig man aanwezig waren. Er bleef een vaste kern over van mensen die in het algemeen ook in de bouw werkten. Ieder had zijn eigen taak. De een metselde, de ander timmerde en weer en ander zorgde voor de elektrische bedrading. Dat laatste werd gedaan door bestuurslid Kinnegin die daarmee de bijnaam de Vlotte heeft gekregen. Naast het werk voor DWSV wist hij op één avond ook nog een auto te spuiten.

Volgens de planning van uitvoerder van Olderen moest het clubhuis in september gereed zijn. De bouwkosten waren geraamd op ongeveer veertig duizend gulden. Het grootste gedeelte hiervan werd door de leden bijeengebracht. Contributies, toto gelden en ook moest er geleend worden. Het clubhuis werd achttien bij acht meter. Onder het motto iedere dag een pilsje, gingen de DWSV’ers vrolijk door. Tenslotte moesten de droge kelen op de warme zomeravonden voortdurend gesmeerd worden.

In korte tijd werd met nodige inzet en zelfwerkzaamheid een prachtig clubhuis neergezet. De kantine werd geopend door wethouder A.Looten. De voorzitter van de bouwcommissie G.C. Verheul overhandigde de sleutel van het nieuwe clubhuis aan het oudste lid en tevens erelid, de heer Jo Wever. De wethouder kreeg deze sleutel uit handen van het zoontje van de overleden voorzitter H. Posthouwer, de man die de stoot tot de bouw van het clubhuis had gegeven. Er was bij deze plechtigheid veel belangstelling, ook van een aantal bevriende clubs. Mevrouw Posthouwer schonk de vereniging een klok, namens de jeugdafdeling werd een tafelbiljart aangeboden.

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Damesvoetbal.

DWSV bezat twee dameselftallen, waarvan het eerste in de hoogste afdeling speelde van de afdeling Utrecht. Het tweede nam nog geen deel aan de competitie. De dames afdeling had een eigen bestuur, waarvan Mejuffrouw C.Klein voorzitster en secretaresse was en mejuffrouw Paula van Gend de penningmeesteres. Het ging er fanatiek aan toe, de training werd verzorgd door de DWSV’ers Dik van Olderen en Piet Steenis, die vanwege het formaat van zijn reukorgaan ook wel de neus werd genoemd. De training vond plaats op vrijdagavond. Via het clubblad werd kenbaar gemaakt dat nieuwe leden zich op zondag konden aanmelden. Tevens werd vermeld dat ze beschikten over een eigen veld, een kleedruimte en een douche. Voor informatie kon men terecht bij secretaris Carla Klein.

Sorry van de kleine foto, maar er is niet anders.  

 

Spaanse voetballers bij DWSV. 

Voor de verandering gaan we het hebben over een kampioenschap en een promotie van een vierde elftal. Het gaat over DWSV 4, een elftal met Spanjaarden, aangevuld met een paar Nederlanders en een Marokkaan. Dit elftal speelde in de jaren tachtig bij DWSV en werd in 1985 kampioen van de reserve 3e klasse van de afdeling Utrecht. Van de 22 gespeelde wedstrijden werden er 18 gewonnen, 3 gelijkspel gespeeld, slechts één keer werd verloren. De doelcijfers mochten er ook zijn, 76 voor en 25 tegen. Het kampioensfeest werd gevierd in het Spaanse huis Casa de Espana aan het Domplein. Hierbij waren aanwezig, voorzitter Dirk de Ruiter en penningmeester Siem Oerlemans. De grote man achter dit voetbalplezier was José Montero. Hij werd op de handen gedragen door zijn jongens die hem de erenaam  Menotti, (een beroemde Argentijnse voetbaltrainer) hadden meegegeven. José Montero overhandigde het DWSV-bestuur een mooi geschenk, terwijl Dirk de Ruiter een plaquette overhandigde. Er werden ook nog prijzen uitgereikt. Als beste speler van het team werd  uitgeroepen de Marokkaan Ouali. Topscorer werd Johnnie Montero de zoon van Menotti, die 27 goals liet aantekenen. Aanvoerder Salvador Cabeza kreeg het predicaat van sportiefste speler. Een echte aanvoerder dus. De twee Nederlandse jongens doelman Rob Kuijer en aanvaller Roel Tas hadden het erg naar hun zin, zij wilden niet anders. De heren hadden ook een kledingsponsor, de Spaanse kapperssalon Madrid van de Biltstraat. Financieel werd de zaak prettig opgelost. Penningmeester Siem Oerlemans diende ieder jaar bij het Spaanse huis (was van de regering) een declaratie in van het totaal verschuldigde bedrag aan contributie. Het betekende dat de spelers, ook de Marokkaan en de twee Nederlandse jongens geen contributie hoefden te betalen. Naast dit kampioenschap verdiende dit team vele prijzen op grote toernooien. 

Terug naar de Roode Brug.

Toen DWSV naar de Manitobadreef verhuisde waren er twintig jeugd en tien senioren elftallen. Toen het 60 jarig bestaan werd gevierd waren er nog maar vier senioren en vijf jeugdelftallen, een enorme terugloop. Eind jaren negentig waren er nog vier seniorenelftallen en was de jeugdafdeling in zijn geheel verdwenen. Het zag er somber uit voor de vereniging. Om kosten te besparen werd één veld afgestoten, maar het ledenbestand bleef dalen, waardoor ook de kantine inkomsten ook minder werden. De vraag was hoe lang ze dit nog vol zouden houden. Toen bekend werd dat korfbalvereniging Samos, dat nog steeds aan de Loevenhoutsedijk speelde, ook een aantal velden had afgestoten, is de toenmalige voorzitter Bep van der Scheur naar de gemeente gestapt. Door zijn inzet en die van de heren Joop Kuyer en Jan Verkaik van buurtcomité Hoogstraat is het gelukt te verhuizen naar de Loevenhoutsedijk. DWSV heeft met een kampioenschap van het 1e elftal afscheid genomen van de Manitobadreef. In het seizoen 1998/1999 maakte DWSV een nieuwe start aan de Loevenhoutsedijk, de plek waar het ooit is begonnen. 

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb