Utrechtse hoveniers - Info Coen van Kasteel.

Sinds de Middeleeuwen hebben in en bij de stad Utrecht hoveniers, tegenwoordig tuinders genoemd, hun vak uitgeoefend om de Utrechtse bevolking van groenten te voorzien. Aanvankelijk hadden ze hun tuinen binnen de stadssingels. De grond werd echter steeds schaarser, steeds meer grond was nodig voor woningen en bedrijven. De hoveniers verhuisden daarom op den duur naar grond buiten de singels. De stadsuitbreidingen gingen inmiddels door. Allengs werden de hoveniers steeds verder uit de stad 'verdreven'. Nieuw land werd vanaf ongeveer 1850 in gebruik genomen aan het Zandpad langs de Vecht, in het Ondiep, op de Klop en langs de Hoogelanden en de Lauwerecht. In de jaren '20 en '30 van de 20ste eeuw ging de trek naar buiten nog verder.

Bekende Oud - Katholieke hoveniersfamilies waren Van der Steen, Bakker, Verheul, Van Oort, De Rijk, Kinnegim, Kinneging en Kinnegam. Rooms-Katholiek waren de families Achterberg, Elsendoorn, Van Zijl, Gresnigt, en Jongerius. Vele van deze namen zijn terug te vinden in de straatnamen rond Pijlsweerd en de Hoogstraat.

Rondom de Roode Brugbuurt waren tot ver in de omtrek landerijen, waarvan het grootste gedeelte gebruikt werd als tuinbouwgrond, zo ook het gedeelte achter de Hoogelanden Westzijde. In de huizen die langs de Vecht stonden woonden een aantal hoveniers, waaronder Peter Verheul, die daar met zijn gezin tot 1950 vlak bij de voormalige politiepost Roode Brug heeft gewoond. De familie Verheul woonde daar in een zeer oud huis, met nog een bijkeuken met een aarden vloer en een ouderwetse buitenplee. In verband met de stadsuitbreidingen moesten zij daar weg en zijn ze gaan hovenieren in Westbroek.

 

Links het kweekveld aan de achterzijde van enkele panden aan de Hoogelanden Westzijde, nabij politiepost Roode Brug. Rechts hovenier Peter Verheul met zijn zoons op het land achter de huizen van de Hoogelanden Westzijde. De landbouwgrond liep tot aan de laan van Chartroise door. In verband met stadsuitbreiding moesten zij daar weg en zijn ze gaan hovenieren in Westbroek. In 1948 werd de eerste steen gelegd voor uitbreiding van de Omloop (nu Anton Geesinkstraat) en de bouw van het wijkje Meloenstraat, Pippelingstraat en Okkernootstraat.

 

Vanaf de Hoogstraat het spoorviaduct onderdoor, was in mijn jeugd tot aan de Lauwerecht, de Hoogelanden oostzijde. Vanaf de Hoogstraat gerekend, waren daar een IJssalon, een melkwinkel, een aantal hoveniers, het Jacobsplein, de Hofsteeg, een bakkerij en een rookwarenwinkel. Daarnaast de benenkluif en de loodwit fabriek.

De grond rondom de wijk en ver daar omheen was vroeger ook hoveniersland. De Oud Katholieke kerk Sint Jacobus van de Bemuurde Weerd had veel land in bezit, dat vaak geërfd was van hoveniers. De kerk verpachtte de grond met een lengte van 6 jaar. Als een pachter zelf niet genoeg verdiende om de pacht te betalen, werd door de pachter een perceel aan familie of aan mede parochianen verpacht. Het kerkbestuur vond dat onderverhuren goed, maar niet tegen een hogere prijs als dat de hovenier zelf betaalde. Als de pachttermijn was afgelopen was het altijd spannend of je voor verlenging in aanmerking kwam. Hovenier Gert van Oort van de Hoogelanden Oostzijde had een stuk land naast het spoor, dat hij later verkocht aan de spoorwegen, die er de spoorbaan Utrecht-Amersfoort op lag. Het verhaal ging, dat hij de koopsom van zijn grond in zilvergeld, met een kruiwagen was gaan ophalen bij de bank Kol aan de  Oudegracht, de huidige winkel van Sinkel.

Voor de afwatering van de landerijen liepen er zowel aan de oostzijde als aan de westkant van de Vecht een aantal stroompjes. Bij de Pellecussenbrug (ofwel het Spelsebruggie) kwam een stroompje in de Vecht uit, dat helemaal van Tuinwijk vandaan kwam. Het liep langs het land van hovenier van Kasteel en maakte een haakse hoek achter de Verenigingsdwarsstraat. Daar was weer een schut om het water op het gewenste peil te houden. Vervolgens liep het stroompje langs de achterkant van de huizen aan de Lauwerecht tot aan de benenkluif, waar het weer een haakse hoek maakte naar de Vecht. In deze laatste hoek kwam de afwatering van de benenkluif erbij. Niet alleen met warm afvalwater, maar ook met veel vet en afgewerkte stookolie. Dat dreef dan lekker de Vecht in. Toen in 1952 alles gedempt was werd ter vervanging een nieuwe afwatering aangelegd. Deze komt nu nog uit naast de spoorbrug en liep langs de Verheulstraat, de van der Steenstraat en Jongeriusstraat.

De overige grond, de huizen en de bedrijven aldaar, zijn later i.v.m. stadsuitbreiding door de Gemeente opgekocht. Na de sloop van de bebouwing zijn daar een aantal bedrijven met schone industrie, tbs kliniek Henri van der Hoeven en een blokje woningen neergezet.

De straatnaam Hoogelanden oostzijde is in 1973 vervallen verklaard en Lauwerecht geworden.

 

Hoogelanden oostzijde met op de achtergrond de oude spoordraaibrug over de Vecht. Hier woonden o.a. hoveniers Gert van Oort en Petrus Johannes van der Steen, (Peter van de spoorbrug).

Hovenier Willem de Rijk met zijn zoons Gert en Co Rijk terwijl zij planten poten. Op de achtergrond de Inundatiekade, later Kardinaal de Jongweg.

De hoveniersgrond lag tot aan de Draaiweg, Tuinwijk en de Inundatiekade. Op de foto, Co de Rijk (1948). Op de achtergrond de Mariaschool en Tuinwijk.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

Maak jouw eigen website met JouwWeb