Visclub Gein en venijn.
Op een mooie zomeravond in 1990 zaten een aantal buurtbewoners voor de deur te genieten van een staaltje visserslatijn. Bij een van de bewoners kwam het idee op om met een leuk groepje te gaan vissen. Aan een van hen werd gevraagd of hij een visdag wilde organiseren. Spontaan ontstond er een groepje van negen personen, waarvan er acht zouden gaan vissen en één de gevangen vis zou opmeten. We hadden gehoord dat er in Nieuwegein een grandioos viswater zou zijn en toen we daar gingen kijken bleek er inderdaad een prachtig viswater te liggen, de Bongenaar.
De wedstrijddag werd geprikt op zondag 12 augustus en we troffen het, want het weer was geweldig en er stond geen zuchtje wind. Toen we nog maar net waren begonnen, werd al om de controleur geroepen. In ijl tempo rende de controleur naar de gelukkige visser en bleek dat hij een enorme brasem had gevangen. Die visser was zó trots, dat hij de vis die eigenlijk terug gegooid moest worden, na meting nog even in zijn leefnet wilde bewaren. Toen hij de vis in zijn leefnet gooide, veroorzaakte dat een enorme plons, waarop de andere vissers meteen weer aan het azen gingen, met het gevolg dat de een na de andere vis op de kant werd getrokken.
Rond de middag werd de wedstrijd afgeblazen en bleek dat Anton de Jong de meeste centimeters vis had gevangen. Een wereldprestatie, want hij was nog een zeer onervaren visser, met tal van goede vissers om hem heen. Het was leuk geweest, er was veel gein geweest, maar ook venijn. Er werd besloten een visclub op te richten. Dat kon niet anders worden dan Gein en Venijn, de oprichtingsdatum was 7 augustus 1990.
Na een aantal keren gevist te hebben, is het aantal deelnemers opgelopen tot twintig. Het werden echte wedstrijden, waarbij twee vaste controleurs met een meetplank langs het water liepen. Per wedstrijd werd de stand bijgehouden zodat er aan het eind van het seizoen een kampioen was. Ook was er een prijsje voor de grootse vis die was gevangen. Na twee jaar werd het wat professioneler en werd de gevangen vis in een leefnet bewaard en na de wedstrijd gewogen.
Na het eerste seizoen werd in buurthuis Stella Maris, toen nog aan de Anthoniedijk, een officiële ledenvergadering gehouden en werd gestemd in hoeveel en in welke wateren het volgende seizoen gevist zou gaan worden. Het werden 18 wedstrijden. De eerste wedstrijd vond plaats in de Angstel, een rivier nabij Loenersloot.
Na een winterstop begon het in het voorjaar weer te kriebelen en werd met veel plezier aan de nieuwe competitie begonnen. We hadden altijd veel bekijks van passerende wandelaars en fietsers, die dan even stopten om de door ons in de winter uitgedachte nieuwe technieken af te kijken. Er gebeurde altijd wel wat aan de waterkant. Toen Gerard Brons tijdens het vissen een plasje moest doen, haalde hij zijn hengel binnen en legde hij deze op de walkant. Toen hij zich keurig omdraaide om zijn blaas te legen, hoorde hij gekraak achter zich en zag hij nog net dat Cor van Dort, die aan het verkassen was, met zijn de auto over zijn hengel reed.
Omdat de hengel verwoest was gaf Cor dat op aan zijn verzekering. Gelukkig werd de hengel vergoed. Gerard, die er goed was uitgesprongen, kocht van het uitgekeerde bedrag een wedstrijdhengel van prima materiaal en ook nog eens 11 meter lang. Nadat hij de hengel had gekocht kon hij het niet opbrengen om tot zondag te wachten en ging hij samen met zijn dochter Inge de hengel uitproberen. Ze zaten nog maar net toen de dobber onder ging, maar dat was niet de dobber van Gerard, maar die van zijn dochter, die met een bamboehengeltje van 3 meter naast hem zat en een brasem van 45 cm lang, met een gewicht van 1300 gram uit het water trok.
Na de wedstrijden waren er bij thuiskomst tevreden gezichten bij goede vangsten, maar ook teleurgestelde gezichten als het wat minder was gegaan. De meest teleurgestelde vissers gingen vaak meteen een dutje doen. De vissers die wel goed gevangen hadden, bleven altijd nog even voor de deur hangen. Er werd niet alleen vis gevangen, Anton de Jong sloeg ook wel eens een boomtak aan de haak en heeft zelfs een keer een eend aan de haak gehad.
De visclub heeft zo'n 10 jaar bestaan en daar kunnen we met veel plezier op terug kijken. De meest gehoorde opmerkingen aan de waterkant waren:
- Voor dat aan de wedstrijd werd begonnen werd al gevraagd waar we de week er op zouden gaan vissen.
- Ik had wel een beter water geweten.
- De wind is veel te hard, we hadden aan de overkant moeten gaan zitten.
- Door de bocht had je ook lekker kunnen zitten.
- Volgens mij ligt hier drijfzand, mijn dobber zakt steeds weg.
- De grond is te zacht, mijn stoel zakt steeds weg.
- De kant is te schuin, ik zit niet lekker.
- De grond is te hard, ik krijg me mikkie er niet in.
- Dit is een goeie dobber.
- Er staan te veel golven.
- Wat een klote dobber.
G.v.V.


De eerste wedstrijd in de Bongenaar, in het leefnet de vangst van Anton de Jong.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

We organiseerden allerlei activiteiten, wadvissen, bootvissen, vrouwen en kindervissen, bingo en kaartavonden, uit eten en zelfs een dagje midgetgolf met Barbeque.

Dagje vissen in Hoevelaken met Gert Jan Breeschoten, Cor van Dort, Arie van Soestbergen, Peter de Rijk, Anton de Jong, Karel Klos, Ton Adams, Gerard van Veenendaal, John van Dort, Patrick van Dort, John Adams, Gerrit Beekink, Willem Dekker en een zwager van Cor van Dort als gastvisser.


Avondje midgetgolfen bij van de Brink aan de Gageldijk.
Na het midgetgolfen aan de barbecue.





Even relaxen na de barbecue.
Bij een feestje deden we alles met eigen mensen.
Reactie plaatsen
Reacties